Oorzaken

De oorzaak van onrustig drinken en verslikken is onder andere een te sterke toeschietreflex. De baby kan de hoeveelheid melk niet goed aan. Baby’s zijn soms ook niet voldaan qua zuigbehoefte na een voeding en soms groeien ze, ondanks de grote hoeveelheid melk, niet goed. Als moeder kun je ook flink wat last hebben van overproductie. Van heftige stuwing (ook na de eerste dagen) tot veel melkverlies tussen de voedingen door en een vergrote kans op verstopte melkkanaaltjes. Ook het feit dat je baby onrustig drinkt, waardoor de borstvoeding lastig verloopt, maakt dat overproductie absoluut geen pretje is. Maar gelukkig is er wat aan te doen.

Tips bij overproductie

De eerste tip bij overproductie is blokvoeden. Je deelt de dag op in blokken van bijvoorbeeld drie uur. Binnen dat blok voed je enkel met één borst, ook als je kindje meerdere keren drinkt binnen dat blok. Je biedt dus niet meer twee borsten aan per voeding. Zo krijgt je andere borst het signaal dat er minder melk nodig is. Bijkomend voordeel is dat je baby de borst beter leegdrinkt en ook de vette melk binnen krijgt. Zo raakt zijn maagje beter gevuld en heeft hij minder last van zijn darmpjes. Blokvoeden doe je tijdelijk. Zodra je overproductie is verminderd, kun je weer twee borsten per voeding aanbieden.

Kolven

Raken je borsten tussentijds te vol? Dan kun je ze eens per dag of eens per twee dagen af kolven tot ze soepel aanvoelen. Kolf niet steeds kleine beetjes, want dan neemt de productie juist toe. Gebruik bij voorkeur geen lekschaal om melk op te vangen als je overproductie hebt. Dit kan juist stimulerend werken.

Op elkaar afstemmen

Borstvoeding is een proces van vraag en aanbod. Je borsten maken ongeveer de hoeveelheid melk aan die je kindje vraagt. Maar voordat dat zover is, moeten jij en je kindje op elkaar afstemmen. Vooral in het begin kunnen dus nog wel eens problemen zijn met de juiste hoeveelheid moedermelk. Meestal komt dit vanzelf goed, maar in het begin is het hard werken en kan je het als zwaar ervaren. Moedermelk wordt aangemaakt in het melkklierweefsel. Verschillende melkkanaaltjes verspreiden de melk richting de tepel. Moedermelk bevat veel (goede) vetten, die belangrijk zijn voor de groei en ontwikkeling van je kindje. Die vetten blijven tegen de wanden van de melkkanaaltjes zitten zodra je niet voedt, maar komen vrij als je melk een tijdje stroomt. Daarom is de eerste melk die je kindje drinkt soms wat wateriger.